Tips voor thuis (groep 3) – of voor in de klas

Zo doet de juf het helemaal niet!’ ‘Ik snap rekenen echt niet!’ of ‘Ik stop ermee hoor! Dit is stom!’ zoals zoveel ouders in Nederland hoort mijn vriendin dit soort uitspraken dagelijks. Met de handen in het haar belde ze me laatst op om te vragen of ik iets voor haar kon betekenen. En dat kon ik. Ik merkte veel weerstand bij haar dochter t.o.v. het leren. Het online lesgeven maakte deze weerstand alleen maar groter. Dat komt ook omdat ze het allemaal nog wat lastig vindt. Ik kan maar al te goed begrijpen dat je als ouder soms ook niet altijd weet wat je moet doen. Hoe moet je het uitleggen? Welke oefeningen dragen bij aan het uiteindelijke doel? Voor ons, als volwassene, is alles zo vanzelfsprekend. Hoe kun je als ouder, zonder voorzeggen, een bijdrage leveren? Daar waar wij makkelijk denken over een simpele rekensom, is het voor kinderen soms abracadabra. Daarom geef ik hieronder wat voorbeelden, die je thuis makkelijk in kunt zetten. Ik ging met de dochter van mijn vriendin aan de slag, om weer een beetje positief naar het leren te kijken.

In groep 3 zijn de kinderen veel bezig met de getallenlijn tot en met 20. *Getalbegrip is erg belangrijk. Dit kun je op vele, leuke manieren met kinderen oefenen. Daar ging ik met haar mee aan de slag! En dat kun jij (thuis met je kind, zusje, neefje, nichtje of op school met je leerlingen) ook doen. *Lees hier een artikel van Lisa Jansen-Schepers over de betekenis en het belang van getalbegrip.

Wat we allemaal deden?

1. Getallenjacht!

Hop, naar buiten! Op getallenjacht! Overal waar we getallen zagen benoemden we deze en vroeg ik: ‘Wat komt ervoor?’ en ‘Wat komt daarna?’ Enthousiast dat ze was! Rennend door de straat en ik met mijn topconditie (not) er achteraan. Op een gegeven moment zag ze hogere getallen, 58 bijvoorbeeld. Ze zei: ‘vijfentachtig’ toen kon ik er mooi op inspelen dat we na de 20 (en voor de 100 maar dit komt later) eerst het achterste getal benoemen en daarna het tiental pas. De hele weg terug heeft ze het benoemen van hogere getallen geoefend. Trots!

2. Getallen verwisselen

Ik had wat gekleurde vellen meegenomen en deze in vierkantjes geknipt. Hier had ik de getallen 1 tot en met 20 opgeschreven. Deze legde ik als een getallenlijn neer. Ik (of zij) verwisselde twee getallen met elkaar. Zij moest vervolgens benoemen welke twee getallen met elkaar verwisseld waren. Om het moeilijker te maken verwisselden we 3 of zelfs 4 getallen.

3. Welke mis ik?

Hier gebruikten we de getallenkaartjes ook bij. 1 van ons draaide zich om, de ander pakte een kaartje weg uit de getallenlijn. De ander moest nu benoemen wel getal er miste. Om het moeilijker te maken haalde ik soms twee of meerdere getallen weg.

4. Welk getal heb ik aangeraakt?

Om te oefenen met de begrippen ‘hoger’ en ‘lager’ en zo bewustzijn van getalbegrip te oefenen deden we dit leuke spelletje. Wederom gebruikten we de getallenkaartjes.  Zij draaide zich om (of andersom) en ik raakte een kaartje aan. Zij probeerde te achterhalen welk getal ik aangeraakt had d.m.v. aanwijzingen in de vorm van ‘hoger’ of ‘lager’.

5. Getallenmemorie 

Om te oefenen met het getalbeeld deden we memorie met getekende dobbelstenen en cijfers. (Zoals de dobbelsteen ze aangeeft, boven de 6 zijn er dus twee of meerdere dobbelstenen)

Een glimach als resultaat! 

We hadden een leuke, leerzame middag. Aan het eind maakten we samen ‘mooie’ getallenkaartjes en een getallenlijn op papier waar ze zelf vrolijke poppetjes bij kleurde. ‘Dit is leuk!’ riep ze aan het eind van de middag. Dit wilde ze vaker doen. Dat zaadje wilde ik vooral planten, want het kan zo leuk zijn ;).