13 tips voor de laatste weken (van groep 8)

Top 13 dingen die je kunt doen in de laatste weken van groep 8: 

  1. VO-lessen geven. Geef les in de vakken die ze volgend jaar krijgen. Zo kun je een lesje wiskunde aanbieden, Duits, Frans, maatschappijleer of wellicht natuurkunde. De leerlingen blijken hier enorm gemotiveerd voor want dit is al een stapje verder dan ‘gewone groep 8 stof’ 
  2. De leerlingen les laten geven. Laat de leerlingen een hele les voorbereiden voor hun eigen klas of voor een andere klas. Geef ze desnoods een opbouw van een les mee. Laat ze het in PowerPoint maken zodat alles echt helder is voor de leerlingen die meedoen met de les. 
  3. Brief aan de mentor. Laat de leerlingen voor een stelopdracht een brief schrijven aan de nieuwe mentor. Brainstorm met elkaar waar een goede, (in)formele brief aan moet voldoen en laat ze het klas schrijven. Zorg voor een onderling feedback moment waarna ze de feedback moeten verwerken. Ik geef altijd tijdens de uitwisseling de brieven aan de mentoren, je kunt ze ook opsturen. Wordt altijd erg gewaardeerd! 
  4. Inzicht in eigen gedrag/kunnen met het kwaliteitenspel. Ken je het kernkwadrantenspel van Ofman? Dit is ideaal voor leerlingen om inzicht te krijgen in hun eigen kwaliteiten, valkuilen, allergieën en uitdagingen. Bekijk de uitleg de kernkwadranten hier. Ik speel dit met de zelfgemaakte kaartjes van juf Tanisha (hier aan te schaffen) Nadat de leerlingen de kernkwadranten gelegd hebben kun je hier een goed gesprek over voeren en gedragsleerdoelen laten maken die hen volgend jaar kunnen helpen op het VO.
  5. Reclame maken. Laat de leerlingen een reclame maken voor een product (stelopdracht) en hier een video bij laten maken die je kunt laten zien op de afscheidsavond. (Zie post op de instagram van @Teach_and_Cher) 
  6. Afscheidscadeau. Laat de leerlingen een bijdrage leveren aan hun eigen afscheidscadeautje. Geef iedereen een wit T-shirt en laat gedurende de week de leerlingen & de leerkrachten hier iets op laten schrijven/tekenen. 
    Je kunt er ook voor kiezen om ze zelf een ontwerp te laten maken op de voorkant en alleen de achterkant te gebruiken voor lieve woorden van een ander. 
  7. Ontwerp je eigen schoen (tekenopdracht). Print een paar leuke kleurplaten uit van sneakers. (Of gebruik deze gratis download)Geef voorbeelden van 2D reclames van schoenen, brainstorm over wat een goede reclame moet bevatten en maak een pamflet voor een nieuwe schoen. (Korte, leuke quote erbij) Bekijk de post van teach_and_cher voor voorbeelden.
  8. Werkwoordspelling – Doe veel werkvormen & leuke activiteiten rondom werkwoordspelling. Dit hebben ze namelijk eindeloos nodig. Maak een quiz, doe een coöperatieve werkvorm, maak een buitenles.  
  9. Een TikTok met lesstof. Laat ze een TikTok video maken om lesstof te onthouden. (De regels van werkwoordspelling bijvoorbeeld) 
  10. ABC-tjes. Deel een blad uit met het alfabet en ruimtes erachter. Benoem telkens een categorie (merken, dieren, namen van bekende mensen etc.) en kijk wie de meest originele dingen weet op te schrijven. Je kunt dit ook in groepjes laten doen, zo kan er makkelijker gecontroleerd worden wie punten kan krijgen voor originele antwoorden. Klik hier om de spelbladen gratis te downloaden.
  11. Het categorieën spel. Speel het spel waarbij je telkens een letter noemt, alle categorieën moeten gevuld worden en beginnen met deze letter. Alleen de originele antwoorden verdienen punten. Ook dit spel kun je in kleine groepjes laten doen om zo de puntentelling makkelijker te maken. Klik hier om de spelbladen gratis te downloaden. (10 & 11 zit in 1 document)
  12. Puzzel circuit – Leg bij ieder groepje een andere soort puzzel neer. Geef telkens 5 minuten de tijd. Lukt het om de puzzel/raadsel op te lossen? Dan krijg je een x-aantal punten. Geef de leerlingen allerlei soorten puzzels. Zo heb je van die puzzels waarbij tekentjes getallen moeten zijn, geef een rebus, een woordzoeker, een mastermind code (groepje wat jij begeleidt) etc. etc. Tip: Leuk is als je 1 puzzel van de kleuters met veel stukjes in een bepaalde tijd laat maken. Een tangram doet het ook altijd goed! 
  13. Afscheidscadeau voor de school. Bedenk een leuk afscheidscadeau voor de school, een groot project war ze meerdere dagen aan kunnen werken. Denk aan een groot schilderij o.i.d. waar iedereen een bijdrage aan levert. Of allerlei kleine schilderijtjes die 1 geheel vormen. 
  14. Vergeet vooral niet te genieten van je leerlingen. Maak mooie herinneringen <3
Volg mijn instagram teach_and_cher of Facebookpagina Teach&Cher voor meer onderwijsinspiratie 😀

Feedback onderling t.b.v. het technisch lezen

Feedback is van groot belang voor het leerproces. Maar feedback wordt zeker niet alleen gegeven door de leerkracht, maar ook onderling. Ik zet dit in tijdens het technisch lezen om de vaardigheid van het ‘goed lezen’ te verbeteren.

Een van de manieren hoe ik dit doe ik door mijn leerlingen simpelweg 2 memoblaadjes te geven. De 1 is voor complimenten en de ander voor tips. Van tevoren bespreken we wat de succescriteria zijn voor ‘goed lezen’. Wij kwamen onder andere tot:

  1. Op een rustig tempo lezen zodat alles begrepen kan worden.
  2. Voorlezen met gevoel en mimiek. (Niet monotoon)
  3. Gebruik maken van stemmetjes. (Horen we verschil in personages?)
  4. Bouw pauzes in tijdens het lezen. (Soms even opkijken en de clou ‘laten vallen’)

Zo kunnen mijn leerlingen gerichter feedback geven en gaat het verder dan: ‘Je hebt goed gelezen’… Om ze de feedback ook direct toe te laten passen, zijn er ten minste 2 rondes.

Hoe werkt het:

  1. Er worden tweetallen gevormd.
  2. Leerling A leest voor aan leerling B.
  3. Tijdens het voorlezen schrijft leerling B feedback op. (Complimenten + tips)
  4. Na het voorlezen wordt de feedback toegelicht.
  5. Nu leest leerling B voor aan leerling A en geeft leerling A feedback.

Na de eerste voorleesronde komt het belangrijkste: Wisselen van maatje.

  1. Nu wordt hetzelfde gedaan als bij punt 2 alleen moet de feedback de zojuist verkregen is, meegenomen worden in het voorlezen. De leerlingen letten hier nu extra op (Lezen dit op het memoblaadje van de ander, dit schuift telkens mee)

Naast de feedbackmomenten van mij als leerkracht, doen wij dit minstens 1 keer per week en worden de maatjes telkens gewisseld. Zo leren matige lezers van sterke lezers en leren ze naast steeds beter lezen ook goed feedback geven en ontvangen. Het is van belang om feedback met elkaar te bespreken en deze ‘peer-coaching’ te oefenen en aandacht te besteden aan hoe feedback gegeven en ontvangen dient te worden.

Try it out!

Voorkennis ophalen & koppelen

Het ophalen van de voorkennis is een belangrijke fase van de les, maar vaak wordt dit verward met ‘Wat hebben we in de VORIGE les geleerd?’ (Dit kan namelijk iets zijn wat helemaal niets te maken heeft met het lesdoel van vandaag) Het ophalen van de voorkennis is echt een stapje terug op het lesdoel dat komen gaat.
 
Een voorbeeld:
 
Vorige week stond ik 1 dagje voor groep 6. Bij spelling leerden ze verkleinwoorden schrijven.
Ik activeerde de voorkennis met de letters van de Action. Ieder kreeg een letter en moest hier eerst zelf een zelfstandig naamwoord bedenken. (Alleen dieren of dingen) Vervolgens werd er door de klas gelopen op muziek en bij stilte een koppel gevormd. Met de letter van het maatje werd weer een zelfstandig naamwoord bedacht en opgeschreven. Zo ontstonden er een aantal woorden op het wisbordje, woorden die ik ze weer wilden laten gebruiken in het volgende deel van de les:
 
Nadat de zelfstandig naamwoorden weer fris in het brein zaten, kon ik de koppeling maken naar de verkleinwoorden. 👩🏻‍🏫:‘Wat als ik een hele grote slang heb, maar die van jou is zo: 👌🏻… Dan heb jij een klein ….?’
👦🏻: ‘SLANGETJE… !‘
👩🏻‍🏫: *Geeft nog een paar voorbeelden*
👩🏻‍🏫: ‘Probeer dit nu eens te doen met alle woorden op je wisbordje’
 
Vervolgens kwamen ze erachter dat dus niet iedereen echte zelfstandig naamwoorden had (‘Niks’ kan ik niet verkleinen juf!) Ook merkten we moeilijkheden: ‘pen – penetje – peNNetje’ Ze kwamen er zelf achter dat er verschillende achtervoegsels zijn en kwamen met dingen als: ‘Woorden die eindigen op de M hebben altijd pje? – Even uitproberen *noemt 10 woorden op*’
 
Aan de hand van alle bevindingen maakten we succescriteria en konden hiermee direct aan de slag. Het activeren van de voorkennis zorgde ervoor dat de lesstof beter opgepikt werd! (En met deze simpele werkvorm met de lettertjes waren ze ontzettend betrokken)
 
Een mooie les! Hoe activeer en koppel jij de voorkennis? Laat het mij weten:
Facebook
Twitter
LinkedIn

Remember-Me- Een buitenles

Spelling is zo’n vak waarbij je wil dat ze woordbeelden onthouden en vooral vaak de woorden schrijven. Dit is zo’n werkvorm die daar prachtig op inspeelt!

‘Remember-me’, de buitenles is een werkvorm voor buiten geïnspireerd door juf Joyce. Zij had een leuke buitenles waarbij leerlingen in estafette-vorm woorden moesten onthouden. Dit is een variant erop, met 3 stations en woorden op verschillende niveaus.

Wat heb ik gedaan?

Ik heb 3 ‘stations’ gemaakt. 3 tabellen met ieder 15 weet-woorden waarvan ik weet dat mijn leerlingen ze lastig vinden. Niveau 1 is groen en per goed geschreven woord verdienen ze 5 punten. Niveau 2 is oranje en is per woord 10 punten waard en niveau 3 is rood en heeft de waarde van 20 punten per woord. 

Daarnaast heb ik een invulblad gemaakt voor aan het eind van iedere estafette-baan.

Hoe werkt het?

De leerlingen zijn verdeeld in een x-aantal groepjes (kleine groepjes van 3 bijvoorbeeld). Per groepje zijn er 3 stations. (Dit kunnen bomen zijn die ver uit elkaar staan of gewoon pionnen, ieder groepje zijn eigen route)

Er zijn 3 rondes, met telkens dezelfde woorden. (Het gaat om het onthouden van het woordbeeld)

  • Ronde 1

Om de beurt rent er per groepje 1 leerling met een pen naar het eerste, daarna het tweede en als laatst het derde station. Bij elk station proberen ze de spelling van 1 woord goed te onthouden. Aan het eind schrijven ze de 3 onthouden woorden op het invulblad in. Ze rennen terug, vertellen welke woorden ze gehad hebben en geven de pen door. Dit herhaalt zich tot de tijd voorbij is.  Dubbele woorden tellen niet mee!

Aan het eind wordt er samen snel nagekeken en wordt er besproken welke fouten er zijn om deze in de volgende ronde te voorkomen. Het groepje met de minste fouten wint.

  • Ronde 2:

Hetzelfde als bij ronde 1: Een estafetteloop; Wederom rent er per groepje 1 leerling langs ieder station, ditmaal proberen ze 2 woorden per station te onthouden. De woorden worden opgeschreven en als de tijd om is worden de antwoorden besproken. Het groepje met de minste fouten wint.

  • Ronde 3:

Tijdens deze ronde mogen er zo veel mogelijk woorden onthouden worden. Het groepje dat als eerst het invulblad vol heeft, wint. (Ik gaf deze ronde een soort ‘vrij spel’ waarbij ze zelf een tactiek mochten bedenken met elkaar om dit het snelst/best te doen. 1 regel: alle bladen blijven waar ze horen!)

* Het winnen/verliezen kun je natuurlijk zelf indelen zoals gewenst. Puntentelling etc. kun je zelf bepalen. Ik koos er bijvoorbeeld voor om pas terug in de klas alle punten op te tellen en alles samen te bespreken.

Ik heb voor groep 8 mijn eigen materialen gemaakt, mocht je dit willen gebruiken, klik dan hier voor het gratis materiaal.

Een kijkje bij mijn stelles

Stellen, een belangrijk onderdeel binnen taal. Ik besteed hier veel aandacht aan in de klas, zo krijgen mijn leerlingen wekelijks een nieuwe stelopdracht n.a.v. een uitgebreide les. Deze ‘startles’ vindt altijd plaats op maandag, zodat de andere dagen verder aan de stelopdracht gewerkt kan worden. Vrijdag moet het af zijn en dus ingeleverd zijn met een tekening. Maar, wat gaat hier allemaal aan vooraf?

Ik probeer je een kijkje te geven binnen zo’n ‘start-les’. Zo’n les maak ik volledig zelf, aan de hand van EDI 2.0 en in combinatie met Assessment For Learning met mijn eigen sausje eroverheen. Wat doe ik dan precies?

  1. Voorkennis activeren:

Om ‘dat wat ze al weten’ te kunnen koppelen aan de nieuwe informatie, laat ik verschillende teksten op het bord zien. Deze hoeven niet volledig gelezen te worden, het gaat om het herkennen van teksten. Ik geef hier een stelling bij en de leerlingen moeten naar links als het fout is en naar rechts als het goed is. Dit wordt telkens kort nabesproken. Wat weten we al? Waar herkennen we bepaalde teksten aan? Wat voor doel hebben deze teksten?

  1. Lesdoel achterhalen:

Nadat we in de ‘stel-stand’ staan, open ik de les met iets prikkelends. (zie foto onder deze tekst) Tijdens deze les was dit een zelfverzonnen krantenartikel ‘Nieuwste Airforce Telefoon’, een bijzonder (aansprekend) onderwerp met een gekke foto van mezelf. Hierdoor is er direct interesse en vooral ‘nieuwsgierigheid.’ Aan de hand hiervan gingen we in gesprek over wat hier stond, waarom dit je pakt en wat dit voor tekst is. Daarna werd er door de leerlingen onderling nagedacht wat het lesdoel van deze les zou zijn, namelijk het schrijven van een krantenartikel.

  1. Instructie concept

Ik leg vervolgens simpel en kort uit wat de definitie van een krantenartikel/nieuwsbericht is en geef hier concrete en visuele voorbeelden bij.

  1. Instructie vaardigheid & begeleide inoefening

Nadat de definitie van het concept duidelijk is gaan we over naar het onderdeel waarbij duidelijk wordt waar een krantenartikel aan moet voldoen. Ik geef aan de hand van het voorbeeld-krantenartikel een x-aantal succescriteria. Niet alle criteria geef ik direct weg, we ontdekken er samen nog 2 en vervolgens gaan de leerlingen in tweetallen uiteen om zelf na te denken over de criteria waar een krantenartikel nog meer aan moet voldoen. De leerlingen krijgen, om hen op weg te helpen, twee voorbeelden met een venndiagram. Hierin beschrijven ze wat overeenkomsten en verschillen zijn. Zo komen ze erachter wat een goed krantenartikel echt moet hebben. Nadat de leerlingen samen tot succescriteria gekomen zijn, bespreek ik met de klas de twee artikelen. Welke feedback zouden we kunnen we deze ‘kinderen’ geven aan de hand van de checklist? Missen we nog onderdelen? Kunnen we nu aan de slag?

  1. Kleine lesafsluiting

Na het opstellen van de check-list pakken de leerlingen ieder een eigen titel van het bord. Dit is hun richtlijn en houvast voor het krantenartikel. Ik check wie er nog extra hulp kan gebruiken. De leerlingen gaan nu aan de slag met de check-list en ik help de leerlingen die dit nodig hebben, even op weg. We stellen bijvoorbeeld samen een wie, wat, waar op. Ik geef concrete voorbeelden en schrijf in Word mijn eigen krantenartikel zodat ze een beeld krijgen van de instructie die ik geef.

  1. Zelfstandige verwerking

Iedereen is bezig met het schrijven van zijn krantenartikel. Ik loop rond, observeer en geef gericht feedback. Na ongeveer een kwartier schrijven doe ik een ‘mid-lesson-stop’. Iedereen stopt met schrijven en wisselt van blaadje & check-list. (Nee, ze zijn nog niet klaar! Dat is juist het punt!) Aan de hand van de opgestelde criteria kan er gericht feedback gegeven worden door een maatje, midden-in het proces. Er wordt afgevinkt wat al terug te lezen is in het krantenartikel en er worden twee complimenten en 1 verbeterpunt opgeschreven. Met deze feedback op zak gaat iedereen weer verder, de feedback moet direct verwerkt worden.

  1. Grote lesafsluiting

Na dik een uur stop ik de les. De krantenartikelen zijn nog niet af, dat is het doel ook niet. Om een goed krantenartikel te schrijven moet er tussentijds meerdere keren feedback gegeven worden waarna de leerling zijn artikel kan bijstellen. Ik sluit de les af met Lumio, waar leerlingen hun antwoord op de volgende vragen naar het bord sturen: ‘Hoe was jouw werkhouding? Wat ging er goed? Wat kon beter? Welke mooie feedbackpunten kreeg je en hoe ga je nu verder?’ Na een kort gesprek sluit ik de les af en is de opdracht voor de leerlingen hun klad artikel af te maken in de loop van de week en zelf te checken of aan alle criteria voldaan is. Als ze dit zelf gecheckt hebben vragen ze feedback aan een maatje, wederom met de checklist. (Dit allemaal in de loop van dezelfde week) Als deze feedback verwerkt is, in het klad (met potlood), leveren ze het in bij mij en krijgen ze voor de laatste keer feedback. Na goedkeuring van het klad, mag het ‘net’ geschreven worden in het opstelschrift waar dan een tekening bij komt. Dit wordt op vrijdag ingeleverd zodat ik een blik kan werpen op de laatste versie. Zo ontstaat er een heel schrift vol met stelopdrachten die we weer kunnen laten zien aan ouders.

Wat ik zie bij mijn leerlingen is dat ze in een korte tijd, aanzienlijk beter geworden zijn in het stellen. Ze zijn gewend aan het herschrijven van hun tekst, leren kritisch kijken naar andermans- maar ook eigen werk en nemen feedback ook weer mee naar een volgende opdracht. Een mooie ontwikkeling!

Wil jij precies weten hoe deze les verloopt? Ben je benieuwd naar de opbouw? Wil je ook zo’n les geven of wellicht precies dezelfde les geven? Via deze link (klik) om je bij de materialen. Voor een kleine prijs kun je de gehele les aanschaffen. Naar aanleiding van de PowerPoint zou je je vervolg stellessen volgens dezelfde opbouw kunnen geven.

De materialen:

  • De gehele PowerPoint met alle opdrachten/fases.
  • Toegang tot het zelfgemaakte krantenartikel als startopdracht.
  • De check-list (het succescriteria formulier)
  • Meer dan 25 pakkende krantenkoppen (titels).
  • Een venndiagram met 2 verschillende krantenartikelen om feedback op te geven. (Als in: ‘Geschreven door kinderen’)
  • Toegang tot een uitgebreidere video.
 
Wil je meer informatie of contact? Stuur een mail naar cherelle@teachandcher.nl

Interview Biotoop – Cherelle

Voor de vakantie mocht ik Paulien van Didactiefonline ontvangen in mijn klas. Zij kwam een les meekijken en daarna heb ik een leuk gesprek met haar gevoerd. Aan de hand van dit bezoek en het gesprek heeft zij een mooi stuk geschreven in het tijdschrift van didactiefonline. Hierin vertelt ze onder andere over het reactiespel waar ik de les mee opende. Dit reactiespel kun je hier gratis downloaden.

Klik op de onderstaande button om het hele stuk te lezen:

De meisjes van groep 7/8, 2020 - Fotograaf: Romy Ottenheim

Spelling herhalingsspel – actieve werkvorm

Op een spelletjesavond met familie deden we een leuk spel met begrippen & 3 rondes waarin dezelfde begrippen telkens terugkwamen… Wellicht ken je het wel! Dit heb ik omgezet naar een spellingsvariant en dat was een succes! Ideaal om spellingscategorieën mee te herhalen, weinig leerkracht gestuurd en ook nog ontzettend leuk! 

Voordat het spel begint:

1. Iedereen kiest 4 woorden uit zijn/haar woordpakket. (Jij als lkr. bepaalt het aantal) En schrijft elk woord los op een klein papiertje. (Of jij zorgt voor een x-aantal woorden)

2. Alle woorden worden 1 keer dubbelgevouwen en gaan in een bak.

3. Iedereen heeft een invulblad en houdt zijn/haar punten bij.

Ronde 1: Omschrijven

1 kind grabbelt een woord. Het woord moet hij omschrijven zonder het woord zelf te zeggen. De rest van de kinderen schrijft het woord op zijn invulblad. Er wordt direct nagekeken. Goed woord = 1 punt, ook de goede spelling = 2 punten. Vervolgens is kind 2, zo gaat dit door tot alle papiertjes aan bod zijn gekomen. 

Voordat ronde 2 van start gaat moet het blad worden omgevouwen naar achteren zodat de woorden niet meer te zien zijn.

Ronde 2: Uitbeelden

Alle woorden gaan weer IN de bak. 1 kind grabbelt een woord. Het woord mag nu alleen uitgebeeld worden. (Niet praten) Er wordt direct nagekeken. De goede spelling = 1 punt.

Voordat ronde 3 van start gaat moet het blad worden omgevouwen naar achteren zodat de woorden niet meer te zien zijn.

Ronde 3: 1 woord of geluid.

Alle woorden gaan weer IN de bak. 1 kind grabbelt een woord. Het woord mag nu alleen omschreven worden met maar 1 geluid of 1 woord. Er wordt direct nagekeken. De goede spelling = 1 punt.

Een super mooie manier om de leerlingen uit te dagen met herhaling veel woorden correct te schrijven! (It works!) 

Deel dit bericht via de onderstaande knoppen op jouw socials 😀

Facebook
LinkedIn
WhatsApp

Gemakkelijk de voorkennis activeren

Mooie formulieren, formats en kaartjes zijn natuurlijk altijd fijn om te gebruiken. Maar, hier is niet altijd tijd voor en soms is het ook gewoon onnodig. Soms kan het allemaal veel sneller en effectiever en daar houd ik van!

Zo ook bij het activeren van de voorkennis, voorafgaand de ‘echte start’ van je les. Dit is een moment om de leerlingen echt even ‘aan’ te zetten voor jouw les maar het is ook een moment om de leerstof die ze nodig hebben voor het komende leerdoel even omhoog te halen. Zo kan oude informatie aan nieuwe informatie gekoppeld worden. Dit wordt vaak nog verward met ‘Wat hebben we gisteren bij de rekenles gedaan? – De tafels – Oke, vandaag gaan we wegen‘. Bij het activeren van de voorkennis gaat het echt om het stapje VOOR het leerdoel dat aangeboden gaat worden.

Ik gebruik tijdens deze fase van de les vaak korte, actieve werkvormen met weinig voorbereidingstijd zoals de onderstaande. In deze les stond het herhalen van cijferend optellen en aftrekken met duizendtallen centraal. Een stapje terug hierin is bijvoorbeeld het optellen en aftrekken met honderdtallen >> hoofdrekenen.

Snelle werkvorm:

Ik gaf iedereen een memoblaadje en vroeg hen hier een getal op te schrijven tussen de 50 en 400. 

Vervolgens liep iedereen met een wisbordje door de klas en moesten ze op mijn teken een maatje zoeken. Er volgde 2 opdrachten:

  1. Tel jullie beiden getallen bij elkaar op.
  2. Trek het kleinste getal van het grootste getal af. 

Dit rekenden ze afzonderlijk van elkaar uit (hoofdrekenen). Daarna werd er gekeken of ze dezelfde antwoorden hadden en werd er eventueel gecorrigeerd.

Geen werkbladen, formats of kaartjes zijn hier aan te pas gekomen. Even snel en vlot, met memoblaadje! 

Tijdens de instructie van het concept ‘cijferen’ kon ik een brug slaan tussen het hoofdrekenen en het cijferend rekenen. In welke situaties cijfer je en wanneer reken je iets uit je hoofd uit? Wat doe je met cijferen? (Constant hoofdrekenen onder de 20) Wat zijn de waardes van de getallen? Tijdens de instructie werd de verbinding gemaakt tussen de betekenis van die 2 nullen die er bij de duizendtallen bij komen tijdens het cijferen.

Dit is slechts een voorbeeld van het activeren en is niks bijzonders, maar wel effectief! Welke snelle, activerende werkvormen gebruik jij aan het begin van je les? Laat het weten via mijn socials. Hier kun je ook de video bekijken.

(Samenwerkings)spellen voor in de eerste weken

(Samenwerkings)spellen voor in de eerste weken

 

Mijn duo collega en ik hebben de eerste schooldag vooral veel samenwerkingsspellen met de klas gespeeld en enkele spellen om elkaar beter te leren kennen. Naar aanleiding van deze spellen kwamen er mooie gesprekken. Wie neemt de leiding en waarom? Wat gebeurt er onderling? Welke teams zijn een voorbeeld? We maakten verschillende combinaties om ten eerste te zien wat er gebeurt en ten tweede om hen echt weer even contact te laten maken met iedereen. Een voorbeeld van een paar spellen die wij deden:

 

  1. Vuilniszakken-flip

Ieder team (3-tal) krijgt een opengeknipte vuilniszak of een stuk hiervan. Alle teamleden moeten hier met beide voeten op staan. De vloer is verboden terrein. Ze moeten, zonder hulp van materialen of meubilair op de andere kant van de vuilniszak zien te komen, plat, met alle teamleden! Welk groepje is als eerst? Welk team had een slimme strategie? Je kan ook direct zien welke leiders er zijn in deze subgroepen.

 

  1. Op volgorde van…..

Hierbij doet de hele klas mee. De leerkracht wil dat de leerlingen een lange rij met een bepaalde volgorde maken. Die opdracht wisselt telkens. De leerkracht stuurt niet en geeft een bepaald tijdslimiet. (Je kunt er voor kiezen om ‘leerkracht tegen de klas’ te doen en een punt te geven als ze het volledig goed hebben en als ze er een of meer fout hebben een punt naar de leerkracht)

 

Opdrachten kunnen zijn:

Ga op volgorde staan van…..

  • Leeftijd oplopend
  • Huisnummer
  • Schoenmaat
  • Lengte
  • Verjaardag/geboortedatum

 

  1. Levend bingo

De leerlingen leren elkaar beter kennen met deze bingo. Maak een simpel tabelletje van 5×5 in Word met allerlei kenmerken van leerlingen uit de klas. (Of dingen uit de vakantie, of bijzondere dingen die jij en de leerlingen misschien nog niet wisten) Laat alle leerlingen hiermee rondlopen. Zij gaan opzoek naar informatie over elkaar door de ander een aantal vragen te stellen. Ze proberen Bingo te krijgen binnen de rij die door de leerkracht uitgekozen is. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de kinderen horizontaal of verticaal 5 op een rij krijgen in de tabel. Je kunt voor meerdere rijen spelen of een volle kaart. Daarna wordt er gecontroleerd en eventueel een kort gesprekje aan te gaan. Wat wisten we nog niet over elkaar?

 

Vragen kunnen zijn:

Zoek iemand die…

  • Een vogel als huisdier heeft
  • Meer dan 3 broers/zussen heeft
  • Niet houdt van ananas op pizza
  • Een instrument speelt
  • Hooikoorts heeft
  • Een allergie heeft

 

  1. Naar de overkant

Bij dit spel maak je groepen, je kunt dit het best buiten spelen.

Verzamel per groep een x aantal spullen die naar de overkant verplaatst moeten worden. Vertel dat de grond lava is en dus NIET aangeraakt mag worden. Welke groep heeft als eerste alle materialen op een veilige manier naar de overkant? Wie neemt de leiding? Welke rollen zie je ontstaan?

 

  1. Doorgeven!

Dit spel wordt gespeeld in groepen. Je kunt twee grote groepen maken of kleinere groepjes. Dit kun je met allerlei materialen doen, het doel is simpel: Als eerste alle materialen doorgegeven hebben. Regel: Er mag niet verplaatst worden en iedereen moet de spullen minstens 1 keer en maximaal 2 keer aangeraakt hebben. Wie werkt het best samen? Welke strategie hebben ze? Wie neemt de leiding?

 

  1. De stille postbode

Dit is een Estafettespel dat in rijen gespeeld kan worden (zittend op een stoel of kruk), staand in een rij met wat afstand ertussen of buiten/ in de gymzaal.

Dit spel wordt gespeeld in groepjes (2 grote groepen of meerdere kleine).

De kinderen krijgen een nummer en gaan op dezelfde hoogte uit elkaar staan, op een soort lijn dus. De nummers 1 krijgen een post-it en schrijven hier een woord op. (of je hebt al kant en klare woorden) Dit woord moeten zij uitbeelden aan nummer 2 (de rest staat met de rug hiernaar toe) Nummer 2 fluistert dit woord in het oor van nummer 3, nummer 3 fluistert dit woord in het oor van nummer 4 enzovoort. De laatste schrijft het woord groot op een wisbordje. Welk team lukt dit het best? Geef punten voor het stil zijn, samenwerken en de woorden.

 

Er zijn honderden spellen online te vinden om het samenwerken te stimuleren, maar deze waren een succes bij ons in de klas. Wellicht ook bij jou 😀

 

Vergeet je niet te genieten?

 

De tip om handig en snel (toetsen) na te kijken

Snel nakijken en invoeren, ik heb de tip

 

Tijd is kostbaar, daar ben ik me ontzettend bewust van.
Ik vind het belangrijk dat er zoveel mogelijk tijd gaat naar het voorbereiden van goede lessen en dus het neerzetten van goed onderwijs.

 

Nu is de (cito)toetsperiode bij ons van start gegaan en daar komt het nodige nakijken, invoeren en analyseren bij kijken. Het nakijken kost soms onnodig veel tijd, tijd die ik in mijn leerlingen wil steken. Dat moet sneller en effectiever kunnen. De drempeltoets had, toen ik ‘m deed, van die handige doorzichtige nakijkbladen waar je de toets onder kon leggen. Ik besloot zoiets ook te maken, want dat betekent dat ik de toets daarin kan schuiven en in 1 oogopslag zie wat goed en fout is. Het leerlingvolgsysteem ernaast en hoppa, binnen een kwartier had ik alles nagekeken en ingevoerd!

 

Zo deed ik dit bij begrijpend lezen. Hier was geen invulblad voor, want de leerlingen mogen in het boekje schrijven. Dat mag bij mij ook, ze markeren de tekst nog steeds maar ze geven antwoord op het antwoordblad dat ik gemaakt heb. Dit maakt het nakijken namelijk veel makkelijker en sneller dan alle boekjes doorbladeren.

 

Dit is hoe je dat doet bij meerkeuze toetsen:

 

  1. Maak een antwoordformulier als deze er niet is. (A-B-C-D)
  2. Laat de leerlingen antwoord geven met een opvallend kleurtje. (Inkleuren van het antwoord)
  3. Schuif een leeg antwoordformulier in een doorzichtige hoes. (Met open bovenkant en/of open zijkant)
  4. Kleur met permanente stift de antwoorden in.
  5. Haal het lege antwoordformulier eruit en plaats hier telkens een antwoordformulier van een leerling.
  6. Alle kleurtjes die buiten jouw zwarte bolletjes vallen, zijn fout. Dit kun je direct in het systeem invoeren (fouten aanklikken kan heel makkelijk zo)
  7. Tip: Als je de leerlingen zelf een analyse wil laten maken op een later moment, staan er nu geen krulletjes op streepjes op hun antwoordbladen… Laat de antwoorden op het bord zien en laat ze zelf nakijken welke goed/fout zijn en dit invullen op de analyse.
Heb jij nog een handige nakijk tip? Laat het weten via mijn socials!